|

Dorp blijven

De tijd dat elk dorpje zijn eigen burgemeester, gemeentehuis en vuilniswagen had, is voorbij.
In Lunteren is die tijd al heel lang voorbij, want het dorp valt bestuurlijk al twee eeuwen onder buurplaats Ede. Het dorp heeft dus ruime ervaring met hoe het is om als kern niet bestuurlijk zelfstandig te zijn. Het lijkt inwoners te lukken om – ook zonder bestuurlijke zelfstandigheid –
zichzelf te organiseren en eigenheid te behouden. Wat is het geheim van Lunteren?
Door Arjen Droog

Dorpen en wijken zijn meer dan ooit onderwerp van gemeentelijk
beleid. Zowel vanuit het gemeentelijke sociaal domein als
vanuit het ruimtelijk domein liggen wijken en dorpen onder het
vergrootglas. Er is tegenwoordig volop sprake van wijkregisseurs,
wijkteams, dorpsontwikkelplannen en natuurlijk vele
inwonersparticipatietrajecten. Tegelijkertijd zoeken gemeenten
in wijken en dorpen naar ruimte. Ruimte voor duizenden nieuwe
woningen, voor duurzame energieopwekking en voor meer groen.
De groei van gemeenten – het aantal gemeenten in de
laatste twintig jaar nam bijna met een derde af – leidt tot
schaalvergroting en levert noodzakelijke professionalisering
van het lokale bestuur op. Als inwoners in toenemende mate
onderwerp zijn van steeds professioneler gemeentelijk beleid,
roept dat de vraag op wat dat met dorpen en wijken doet. Lukt het
wel om dorpse eigenheid te behouden? En gooi je het kind niet
met het badwater weg door professionele en gestandaardiseerde
aanpakken vanuit de steeds groter wordende gemeenten op
dorpen los te laten? Het is niet voor niets dat burgerparticipatie
steeds vaker als iets negatiefs wordt gezien: als legitimatie van
wat een gemeente toch al van plan was. Kan dat ook anders,
bijvoorbeeld door het initiatief echt bij de inwoners te leggen?
Om zicht te krijgen op antwoorden kijken we naar een dorp met
een hoge zelforganisatiegraad: Lunteren, het Middelpunt van
Nederland.
Krakende dames
De zelforganisatie in het dorp is niet het resultaat van een
zorgvuldige planning of aanpak. Nee, het begon tumultueus
met een heuse bezetting. Toen aan het begin van de
zomer van 1987 kleuterschool Het Kwetternest in de Lunterse
staatsliedenbuurt sloot en de gemeente het pand wilde slopen
voor herontwikkeling, werd het gebouw door zes Lunterse dames
gekraakt. De dames wilden hier een buurthuis van maken en
verbleven enkele weken in het schoolgebouw. De gemeente Ede
ging uiteindelijk door de bocht en besloot mee te werken aan de
vorming van een buurthuis, mits het dorp dit zelf zou exploiteren.
Ook in andere dossiers droeg de gemeente Ede onbedoeld bij
aan de gemeenschapszin n zelforganisatie van Lunteren. Zo kwam
vrijwel de hele gemeenschap in actie bij de voorgenomen sluiting
van het Bosbad in Lunteren, een kleinschalig openluchtzwembad.
De exploitatie is uiteindelijk door het dorp overgenomen. Met
de inzet van veel vrijwilligers en de oprichting van de vereniging
Vrienden van het Bosbad, waarvan vele honderden Lunteranen lid zijn,
draait het Bosbad inmiddels meer dan dertig jaar succesvol. De
zelforganisatie is door de jaren heen sterk gegroeid, met een eigen
museum en eigen welzijnsorganisaties. Bovendien organiseert het
dorp de jaarlijkse Oud Luntersche Dag zonder subsidie, sponsoring
of enige hulp van buiten. Ook zijn de inwoners van het dorp gezamenlijk
eigenaar van het Luntersche Buurtbosch, na een nalatenschap van
notaris Van den Ham.
‘Gien kaark, gien polletiek’
Ondanks de hoge mate van zelforganisatie en sociale samenhang kent
het dorp grote verschillen qua inwonersgroepen. Een deel van de inwoners
heeft een confessionele, reformatorische achtergrond, terwijl een ander,
groot deel van de inwoners geen kerkelijke binding heeft. Naar
schatting is ongeveer de helft van het dorp in of in de directe
omgeving geboren en is de andere helft dus ‘import’. Lunteren heeft een
Molukse wijk, er is nauwelijks werkloosheid en er is een zeer rijk
verenigingsleven. De betrokkenheid van inwoners is groot, ook
de import loopt bij de Oud Luntersche Dag trots op klompen.
Zo bezien is er veel dat inwoners bindt: een zwembad, het
eigen omliggende bos, het dorpshuis, het verenigingsleven en natuurlijk
de Oud Lunterse Dag. Inwoners accepteren elkaars verschillende
achtergronden en vieren het gezamenlijke. Niet voor niets is het
motto bij het dorpsfeest dat door vrijwel alle Lunteranen uitbundig wordt gevierd:
‘Gien kaark, gien polletiek’.
De dorpsraad
De zelforganisatie van het dorp wordt het meest zichtbaar in de dorpsraad.
Dat is de plek waar grote, impactvolle ontwikkelingen worden besproken.
Wethouders en ambtenaren uit Ede komen er graag langs om plannen toe te lichten
en reacties op te halen. Maar de dorpsraad neemt in toenemende mate zelf
het initiatief en heeft daarvoor een zestal commissies in het leven geroepen
rond bijvoorbeeld verkeersveiligheid, zorg en welzijn, duurzaamheid en wonen. De dorpsraad
heeft een eigen Dorps Ontwikkel Plan geschreven, en belegt regelmatig
thema-avonden met eigen inventarisaties over waar er wel of niet nieuwe woningen
gebouwd kunnen worden. Tekenend is overigens de vanzelfsprekendheid van
het argument: “We willen niet aan Ede vastgroeien, dus we bouwen niet aan de
zuidkant van het dorp.” Elke inwoner kan gratis lid worden van de dorpsraad
en het bestuur reist frequent af naar Ede voor overleg met wethouders en
ambtenaren. Jaarvergaderingen worden vaak goed bezocht door inwoners en
bij de nieuwjaarsborrel zijn de Edese bestuurders graag aanwezig.
Daaruit is de houding van de Edese bestuurders goed te destilleren: het
gemeentebestuur werkt graag mee met de dorpsraad en andere organisaties in
Lunteren. Daarmee beloont en stimuleert het de draagkracht van en de zelfregie
door het dorp. Om de Lunterse rivaliteit met Ede wordt beminnelijk geglimlacht
en niet alles wat uit het dorp komt wordt door het gemeentebestuur omarmd, maar
de latente bereidheid om samen te werken is groot. Dat is misschien wel precies de
goede mix, waarbij het dorp een eenheid ervaart door een gezamenlijke ‘vijand’, én
daarbij behoorlijk succesvol invloed weet uit te oefenen op de plannen die het dorp
raken.
Succesfactoren voor zelforganisatie
Voor dit artikel heb ik enkele mensen uit het dorp gesproken, om hun analyse
te vragen over hoe het nu komt dat de zelforganisatiegraad in Lunteren zo
hoog is en hoe dat al tientallen jaren behoorlijk succesvol functioneert. Hun
analyse is consequent eenvoudig, er zijn maar een paar factoren bepalend.
Allereerst: mensen. Het begint met een paar dragende figuren die hardnekkig
initiatief nemen én met een constructieve ondertoon de samenwerking met het
Edese gemeentebestuur zoeken. De tweede factor is de bereidwilligheid van
dat gemeentebestuur om mee te werken aan initiatieven uit het dorp. Juist ook
als het plannen zijn die niet in de eigen ambities zijn geformuleerd, of daar zelfs
tegenin gaan. En de derde factor is dat achter elk initiatief een stichting of een
vereniging wordt opgezet, om op die manier de draagkracht te verbreden en
op langere termijn stabiel te houden. Binnen enkele tientallen jaren hebben
zo een paar honderd dorpsgenoten als vrijwilliger in het bestuur van een van
de organisaties meegedraaid, iedereen kent er wel een aantal. De onderlinge
waardering daarvoor is groot, wat bijvoorbeeld zichtbaar is bij de jaarlijkse
bekendmaking van de Bovenste Beste Burger bij het dorpsfeest, wat zorgt voor
veel bereidheid om ook zelf een steentje bij te dragen. Hierdoor hangen de
initiatieven inmiddels helemaal niet meer af van de oorspronkelijke initiatiefnemers,
maar worden ze breed in het dorp gedragen.
Wat gemeenten kunnen doen
Gemeenten kunnen hier gebruik van maken door de randvoorwaarden voor dit
soort lokale initiatieven te verbeteren, en dat zit vooral in twee keuzes. Ten eerste
begint het met mensenwerk: ambtenaren die de ruimte krijgen het dorp echt goed
te leren kennen en de gemeentelijke organisatie in de meewerkstand krijgen
als er geloofwaardige initiatieven uit het dorp voortkomen en af en toe de
gemeenteraad wat budget kunnen vragen.
Ten tweede, en dat lijkt gemakkelijker dan dat het vaak voor een gemeentebestuur
is, vraagt het bereidheid om niet vanuit het eigen coalitieakkoord te denken en te
handelen, maar écht open te staan voor wat er uit de lokale samenleving komt en
dat te faciliteren. Ook als een initiatief niet overeenkomt met het coalitieakkoord.
Provincies kunnen hier overigens ook een rol bij spelen, zoals Gelderland de
mogelijkheid biedt voor Dorpendeals.
Uiteindelijk is het niet af te dwingen, maar vlak als gemeentebestuurder niet uit wat
het uiteindelijke effect kan zijn van kleine initiatieven die uit de samenleving zelf
voortkomen waarvan alle betrokkenen zien dat de gemeente echt serieus mee wil
werken. Ook al duurt het altijd veel langer dan de initiatiefnemers hadden gedacht
– er moet natuurlijk wel wat te mopperen blijven. Maar na één of enkele positieve
ervaringen, kruipt de zelforganisatie langzaam in het DNA van een dorp.

AUTEUR
Arjen Droog is import-Lunteraan en getrouwd met een echte Lunterse. In
het dagelijks leven is hij directeur bestuurder van het Planbureau Fryslân
en tot eind 2023 was hij directeur van Regio Foodvalley, een samenwerkings
verband van acht gemeenten, gevestigd in Ede.
Hij is bijna tien jaar voorzitter van Scouting Lunteren

Vergelijkbare berichten